Verhoudingsgewijs steeds meer ongevallen met vluchtmisdrijf

Bij meer dan de helft van die ongevallen is een fietser of voetganger betrokken Verhoudingsgewijs is er bij steeds meer ongevallen waarbij iemand gewond raakt of  sterft sprake van vluchtmisdrijf. 10 jaar geleden waren 9% van alle letselongevallen ongevallen met vluchtmisdrijf. In 2017 ging het over 11% van alle ongevallen, zo blijkt uit een nieuwe statistische analyse van Vias institute op basis van cijfers van de FOD Economie.  Voetgangers en fietsers zijn oververtegenwoordigd in ongevallen met vluchtmisdrijf: ze zijn bij 1 op de 2 ongevallen betrokken. Om dit fenomeen te bestrijden zijn de straffen recent nog verhoogd.

1 ongeval met vluchtmisdrijf elke twee uur

Vorig jaar zijn ongeveer 4200 ongevallen met doden of gewonden gebeurd waarbij als verzwarende omstandigheid vluchtmisdrijf is gepleegd. Het gaat dus over bijna 1 ongeval elke 2 uur. Dat is een lichte daling ten opzichte van 10 jaar geleden (-5%). Maar in dezelfde periode is het totale aantal letselongevallen veel sterker gedaald (-22%). Vandaag gebeuren verhoudingsgewijs dus meer ongevallen met vluchtmisdrijf dan 10 jaar geleden. (11% ten opzichte van 9%). Het fenomeen zwakt dus niet af. Vooral in Brussel is de situatie zorgwekkend. Meer dan 15% van alle ongevallen gaan daar gepaard met vluchtmisdrijf (ten opzichte van 11% in Vlaanderen en 9% in Wallonië).

Fietsers en voetgangers in meer dan 1 op de 2 gevallen betrokken

Fietsers en voetgangers zijn in het algemeen betrokken in 24% en 12% van alle letselongevallen, maar in 34% en 23% van alle ongevallen met vluchtmisdrijf. Ze zijn dus oververtegenwoordigd in dit type ongevallen. Meer dan de helft (54%) van alle gestorven weggebruikers in een ongeval met vluchtmisdrijf zijn voetgangers en bijna 1 op de 5 (18%) is een fietser. 18% van de ongevallen met vluchtmisdrijf gebeurt ‘s nachts. In het algemeen gebeuren 13% van de letselongevallen ‘s nachts. Meer dan 8 op de 10 ongevallen met vluchtmisdrijf gebeuren dus overdag.

Vooral jonge mannen

Vias institute analyseerde het profiel van 850 bestuurders die door een rechter veroordeeld werden om een sensibiliseringscursus te volgen nadat ze betrokken waren in een ongeval met vluchtmisdrijf.
86% van hen waren mannen. Meer dan 50% hiervan was jonger dan 25 jaar op het moment dat ze vluchtmisdrijf pleegden. Bij 42% van de ongevallen was de bestuurder onder invloed van alcohol en/of drugs. 16% reed rond zonder geldig rijbewijs of verzekering. De meesten van hen waren jonge bestuurders die niet mochten rijden tijdens de weekendnachten of die te jong waren om hun rijbewijs te halen. Enkele oudere bestuurders waren al veroordeeld tot een verval van recht tot besturen na het plegen van andere misdrijven.

Welke factoren bevorderen vluchtmisdrijf?

De meeste mensen hebben genoeg zelfcontrole om met emoties van schaamte, angst en schuld om te gaan en proberen de situatie op te lossen door het slachtoffer te helpen en zo veel mogelijk de schade te beperken of te herstellen. Bij wie toch vluchtmisdrijf pleegt, spelen volgende factoren vaak een rol:

  • Alcohol of drugs, papieren niet in orde: Alcohol en drugs bemoeilijken het nemen van rationele beslissingen. Bestuurders hebben schrik om gestraft te worden. De kans om gepakt en strenger gestraft te worden voor het vluchtmisdrijf dan voor de oorspronkelijke reden van het ongeval, komt simpelweg niet in hem op.
  • Schrik voor hun imago: Sommige daders maken zich zorgen over hun imago en hun sociale positie. Gepakt worden als ze een zware overtreding hebben begaan, kan hun reputatie schaden. Ze willen koste wat het kost vermijden dat dit naar buiten komt.
  • Afwezigheid van moreel besef: Voor een kleine groep van daders is het niet de angst die hen aanzet om de vlucht te nemen, maar eerder een totaal gebrek aan moreel besef. Die mensen kunnen in twee groepen verdeeld worden: de ‘gokkers’ en de ‘egoïsten’. De ‘gokkers’ houden ervan om risico’s te nemen. Vluchtmisdrijf plegen is in die zin voor hun een uitdaging. De ‘egoïsten’ zijn meer rationeel en houden simpelweg geen rekening met anderen. Ze hanteren hun eigen regels en ze zijn ervan overtuigd dat het ongeval te wijten is aan het slachtoffer.

De straffen

Sinds 15 februari zijn de straffen voor vluchtmisdrijf verstrengd. Er is nu een verschil tussen ongevallen met gewonden en ongevallen met doden. In het eerste geval wordt de schuldige bestraft met een gevangenisstraf van 15 dagen tot 3 jaar en/of een boete van 3200 euro tot 40.000 euro, en een verval van recht tot sturen van 3 maanden tot 5 jaar of zelfs definitief. Als een ongeval de dood tot gevolg heeft, kan de gevangenisstraf tot 4 jaar gaan. Om terug te mogen rijden, moet de veroordeelde theoretische, praktische en psychologische proeven afleggen.

Conclusie

Zwaardere straffen voor vluchtmisdrijf zijn logisch, maar we mogen niet te optimistisch zijn over hun ontradend effect. De pakkans heeft een grotere impact. Rijden onder invloed van alcohol en rijden zonder verzekering zijn omstandigheden die vaak leiden tot vluchtmisdrijf. Door de inspanningen op te drijven om tegen deze inbreuken op te treden, wordt ook de strijd tegen vluchtmisdrijf opgedreven.

Daarnaast moet de verkeersopvoeding zich niet enkel focussen op de verkeersregels en het begrijpen van verkeerssituaties. Ook de morele codes, zoals ‘burgerzin’ en het respect voor de anderen moet aan bod komen. Beseffen dat een ongeval veel leed veroorzaakt aan de slachtoffers en dat die willen weten wat er werkelijk is gebeurd, kan een enorme impact hebben.

 

bron https://www.vias.be
Contactpersoon Stef Willems, woordvoerder Vias institute